Voor mislukkingen is meestal weinig aandacht. Zo ging het ook met de ambitie
van de Europese Unie om in 2010 de meest concurrerende kenniseconomie van de
wereld te zijn. Dat doel werd bedacht in 2000, samen met een uitgebreide
‘Lissabon-agenda’ compleet met stappenplan om het te bereiken.
Inmiddels is de deadline verstreken, en hebben we op oudejaarsavond geen grote
Eurovisie-uitzending ‘Europa is nummer 1’ langs zien komen op tv. We zullen
het dus wel niet gered hebben.
Achterstand groter
Als kenniseconomie loopt Europa nog altijd achter de VS en Azië aan.
Misschien is de achterstand de afgelopen tien jaar wel toegenomen.
Halverwege de rit, in 2005, zag de Europese Commissie de bui al hangen. Toen
werd de Lissabon-agenda tussentijds geëvalueerd. ‘Somewhat
disappointing‘ concludeerde
de Commissie met veel gevoel voor understatement.
Nieuwe poging
Maar een nieuw decennium geeft weer nieuwe kansen. De kersverse ‘Europese
president’ Herman van Rompuy die deze week officieel aan het werk ging,
lijkt het opnieuw te willen proberen. De komende Europese top van 11
februari zal wat
hem betreft in het teken staan van de vraag hoe we de economische groei
in Europa structureel hoger krijgen.
Een prima ambitie, al was het maar dat de meeste EU-landen forse groei nodig
hebben om hun begrotingen weer op orde te krijgen. Maar als Van Rompuys
poging uitdraait op een soort Lissabon 2.0, dan kan hij zich de moeite maar
beter besparen.
De ‘Agenda 2020’ moet er heel anders uitzien dan die voor 2010. Geen
vrijblijvende beloften meer, geen deadlines zonder sancties, maar echte
maatregelen waarvan de resultaten meetbaar zijn.
Hier vijf punten die er volgens mij in elk geval in moeten zitten:
1. Subsidiariteit
De nieuwe agenda moet alleen gaan over zaken die we per se op Europees niveau
moeten regelen. Arbeidsmarktbeleid, inkomensbeleid en sociale voorzieningen
horen daar niet bij. Laat dat maar aan de lidstaten over.
2. Open grenzen
Wat dan wel? Het openen van grenzen is de bewezen methode om de Europese
economie te laten groeien. Voor goederen zijn er geen grenzen meer. De
volgende stap is: open grenzen voor alle kenniswerkers (alle diploma’s
worden erkend) en ondernemers (iedereen mag in ieder land zijn of haar
diensten aanbieden).
3. Marktwerking
Nog zo’n bewezen groeistrategie. Nationale en Europese subsidies aan bepaalde
bedrijven en industrieën gaan op de schop. Geen land streeft meer naar
‘nationale kampioenen’. De postmarkt, de energiemarkt, openbaar vervoer,
milieu, onderwijs, op al die markten komt een eerlijk Europees speelveld.
4. Europese onderzoeksruimte
Een van de weinige successen van de Lissabon-agenda: in het
nieuwe EU-verdrag dat vorige maand in werking trad, is een bepaling
opgenomen over het vrije verkeer van kennis in de EU.
Artikel 136 luidt: ‘De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en
technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een
Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis
en technologieën vrij circuleren.’
Dat is een mooi begin. Nu nog de uitwerking. Er is pas zo’n ‘onderzoeksruimte’
als onderzoekgegevens Europees worden gedeeld, als universiteiten en andere
onderzoeksinstellingen in verschillende lidstaten probleemloos
onderzoeksgeld kunnen samenvoegen, als onderzoekers in het ene land
onbelemmerd toegang hebben tot geavanceerde kennis en instrumenten in andere
landen.
5. Deadlines en sancties
Doelstellingen voor 2020 werken niet, want de politici die beloven die doelen
te halen, zijn niet dezelfde als die er in 2020 op worden afgerekend. De
nieuwe agenda van Van Rompuy moet dus het ritme van de democratische cyclus
volgen.
Daarom moeten er jaarlijkse, tussentijdse doelstellingen worden geformuleerd.
En een land die deze targets mist moet straf krijgen. Bijvoorbeeld: minder
geld uit de Europese potten, of beperkt stemrecht in de Europese Raad.
Zonder korte deadlines en echte sancties wordt de Van Rompuy-agenda net zo’n
mislukking als de Lissabon-agenda.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl